NRC Opinie 4 maart: Vermeer is geen fastfood: stop met blockbusters

04/03/2023, Renée Steenbergen

NRC, Opiniebijlage zaterdag 4 maart 2023:

 

Heeft u de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum al bezocht? En, beviel het?
Waarschijnlijk heeft u gemengde gevoelens, net als ik. Ja, Vermeer is een unieke kunstenaar met een  prachtig oeuvre. En inderdaad, 28 werken van de meester wil een beetje kunstliefhebber niet missen. Maar er is een probleem.
Aangejaagd door de mediahype waren al vóor de opening alle 400.000 entreekaarten uitverkocht, en de 30.000 toegevoegde tickets vlogen ook weg.
Terwijl recensenten in alle rust vóor de opening konden kijken en logischerwijs lovende stukken publiceerden, is de ervaring voor gewone bezoekers ronduit frustrerend. Met tien, twaalf mensen tegelijk rond de kleine schilderijtjes drommen; bezoekers die
met uitgestrekte arm foto’s maken met hun smartphone of luid hun mening kenbaar maken- dat is de ‘kunstbeleving’ die blockbusters bieden.
De massaliteit staat haaks op alles wat Vermeer wilde overbrengen met zijn werk: ingetogenheid, verstilling, rust. Een educatief doel, immers een kerntaak van musea, dient de expositie nauwelijks. De zaalteksten zijn noodzakelijkerwijs kort en simpel, ze moeten over de hoofden heen leesbaar zijn.

 

Nu de lock downs definitief achter de rug lijken, vlucht ook de cultuursector terug in het oude marktmodel van kwantiteit en groei. We hebben net de Klimt-expositie in het Van Goghmuseum achter de rug, en deze zomer gaat het Groninger Museum ongetwijfeld een recordaantal bezoekers trekken met The Rolling Stones Unzipped. Die opent op 30 juni, maar de kaartverkoop start al komende week. Zo wordt een gevoel van urgentie en schaarste gecreëerd waardoor die – met dank aan de overmatige media-aandacht- ongetwijfeld helemaal uitverkoopt.
Maar in wiens belang is dat?

Musea hebben mega-events financieel nodig, denkt u misschien. Dat is het cynische van dit ‘verdienmodel’: ze leggen er vaak geld op toe. De kosten van verzekering en transport zijn zo hoog, dat zelfs een half miljoen kaartjes de kosten van het Rijks waarschijnlijk niet zal dekken. Zoals dat evenmin het geval was bij zijn vorige block buster, Late Rembrandt.
Waarom dan zulke fragiele kunstwerken de wereld over slepen en bloot stellen aan de adem en het zweet van honderdduizenden mensen?
De nadruk wordt gelegd op het feit dat de Vermeers van over de hele wereld bijeen zijn gehaald. Alsof dat zo bijzonder is- juist kunstliefhebbers reizen veel en hebben deze schilderijen ongetwijfeld al in Parijs of New York gezien.  

 

Maar er is toch geen alternatief? Dat is er juist in overvloed. Gemiddeld  staat 95% van alle museale collecties in depot. Voor het  Rijksmuseum, dat een miljoen objecten in bezit heeft, betekent dit dat 950.000 voorwerpen niet of zelden te zien zijn. En die zijn zeker niet allemaal van mindere kwaliteit. Een enorm reservoir dus waaruit met gemak vele interessante exposities samengesteld kunnen worden.
Immers, de verzameling vormt de bestaansgrond van ieder museum. Wie denkt: saai, kijk even naar het Metropolitan Museum in New York, dat tijdens de pandemie een reeks prachtige exposities uit eigen bezit organiseerde. Van tekeningen tot wapens, van keramiek tot fotografie, van de Oudheid tot nu. Zeldzame stukken die zelden uit de opslag komen, waren eindelijk weer te zien en zonder bruiklenen konden die langer staan. Daardoor is wel veel bezoek getrokken, maar beter gespreid- ten gunste van de kijkervaring. Trouwens, waarom nog kunstwerken aankopen als bezoekers vooral worden aangespoord te komen kijken naar bezit uit andere musea? De meeste toeristen, de grootste publieksgroep van het Rijks, komen trouwens voor die vaste collectie: voor de Erezaal met de Nachtwacht en…Vermeer.

 

Musea kunnen gebruik maken van de trend ‘local, not global’- juist vanwege het klimaat. Het restaurant van het Rijks gaat prat op het gebruik van lokale producten- waar blijft de stap naar de focus op de collectie ter plaatse? Naar een publieksvriendelijker manier van kunst onder de aandacht brengen, met minder verspilling van publiek geld?
Het is een kwestie van ‘framing’, met een slimme aanpak is ook van een expositie uit eigen bezit – eventueel aangevuld met een paar welgekozen bruiklenen- een publiekstrekker te maken.

 

Veranderen blijkt moeilijk, ondanks goede voornemens. NRC publiceerde deze maand zes pagina’s over de milieuschade die de kunstsector veroorzaakt door alle verkeer van objecten en mensen. Maar de week erna kwam de krant met een Vermeer-special, terwijl juist deze mega-events een enorme CO2-uitstoot veroorzaken. Terwijl het de hoogste tijd is om te stoppen met die amechtige carrousel van tijdelijke, kortlopende exposities. Musea hebben als erfgoedinstellingen een kerntaak op het gebied van cultuureducatie. Juist hét nationale museum voor kunst en geschiedenis heeft de verantwoordelijkheid om kunst niet te presenteren als fast food maar mensen te verleiden tot concentratie. Tot dat wat de kunstenaar Ad Reinhardt zo treffend verwoordde als ‘langzame aandacht’.
Zeker, minder publiek toelaten gaat geld kosten, zo’n transitie doet pijn. Maar nog moeilijker wordt het als het publiek zich van musea afkeert. Omdat het té druk is, omdat men geen zin meer heeft in de rij te moeten staan. Dat gebeurde al bij het Van Goghmuseum, dat vóor de pandemie voor 85% afhankelijk was van toeristen- het Nederlandse publiek voelde zich verdrongen. Musea die ondanks de nadelen tot doorgaan op deze weg, verliezen méer dan alleen inkomsten.


Renée Steenbergen is kunsthistoricus en publiceerde onlangs het boek De Kunst van Anders. 6 voorstellen voor culturele innovatie

Terug