Wie is er bang voor digitale kunst? Musea en podia dreigen de digitale revolutie mis te lopen

22/11/2022, Renée Steenbergen

 

It’s the framework which changes with each technology,
not just the picture within the frame

Marshall McLuhan


De corona-pandemie maakt een structurele zwakte in het fundament van de cultuursector zichtbaar: kunstinstellingen waren tot 2020 voor honderd procent afhankelijk van live bezoek. Tegelijk zijn bezoekersgedrag en de manieren waarop kunst wordt ‘geconsumeerd’, al jaren aan het veranderen. Door digitale on demand kanalen - YouTube, Netflix, Spotify, Google Arts & Culture- hoef je voor beeldende kunst, muziek en dans niet meer per se naar een expositieruimte of een concertzaal. Door de pandemie heeft een groter en ook diverser publiek dat versneld ontdekt.

Toch is h
et online kunstaanbod sterk teruggevallen vanaf de tweede lock down. Nu musea en podia weer open zijn, is het digitale aanbod zelfs bijna volledig stilgevallen. Ondanks de digitaliseringsslag die culturele organisaties noodgedwongen maakten in de afgelopen twee jaar, is het daarom de vraag of zij de transitie naar – ook- digitaal aanbod wel willen maken. Of keren ze hoofdzakelijk terug naar de oude, analoge situatie waarin het publiek naar hen toe moet komen, binnen hun muren?
Die collectieve digitale ruimte biedt veel mogelijkheden voor makers en liefhebbers.

In het web 2.0 koop je dingen online, maar in het nieuwe web 3.0 koop je online dingen. Bijvoorbeeld die designer schoenen die je in de fysieke realiteit niet kunt betalen maar wel digitaal en die je Second Life avatar trots aantrekt. Of dat virtuele kunstwerk.
On demand is het nieuwe kijkgedrag: de kijker bepaalt zelf wanneer hij wil kijken en luisteren. De standaard concertregels gelden dan niet: je kunt het stil zetten, even weglopen, er doorheen praten… Dat is vooral voor jonger publiek natuurlijker, vanzelfsprekender.

Kernvraag van dit onderzoeksartikel is: geloven reguliere musea en podia eigenlijk wel dat online kijken/luisteren een kunstbeleving kan bieden die gelijkwaardig is aan de fysieke ontmoeting met beeldende kunst/theater/dans/muziek?  En zijn zij bereid de stap te zetten naar het permanent aanbieden van (ook) online kunst en daarin te investeren? Juist om een diverser en jonger publiek te bereiken, is deze stap onvermijdelijk  


In dit artikel bekijk ik de ontwikkelingen in digitale kunst en cultuuraanbod vanuit vier gezichtspunten:


wat is er technisch mogelijk en van welke digitale vormen maken musea en podia tot nu toe gebruik- en van welke nog niet?


Werden daar inderdaad nieuwe publieksgroepen mee bereikt?


En wat bieden kunstenaars momenteel rechtstreeks online aan?


VR en AR

Allereerst de technische mogelijkheden. De bijzondere online ervaringen die sommige koplopers aanboden tijdens de pandemie, stemmen optimistisch over de nieuwe mogelijkheden. Die koplopers zijn veelal uitvoerende kunsten: theater-, dans- en muziekgezelschappen die al meer ervaring hadden met cameravoering voor tv-opnames. De popwereld en de festivals lopen voorop bij het inzetten van extended reality-tools als virtual reality of VR en augmented reality of AR.
Via gaming en virtuele werelden als Second Life zijn die vooral bij jongeren gemeengoed, terwijl reguliere culturele instellingen die nog nauwelijks benutten. Juist daar liggen kansen, omdat XR een intensere, meer immersieve ervaring kan bieden die de online kunstbeleving ten goede kan komen. Kijkers en luisteraars zijn dan niet langer passieve bezoekers, maar kunnen actieve deelnemers zijn in een creatieve meta-realiteit.

Tools die meer interactie tussen kijkers en kunstwerken stimuleren, worden nog nauwelijks benut. Kan bijvoorbeeld een techniek gehanteerd bij co-op games ingezet worden voor meer interactie tussen online bezoekers onderling, waardoor de kunstervaring thuis ook socialer wordt en minder individueel of eenzaam? Een techniek als  Deep Zoom kan gedigitaliseerde kunstwerken tot op de kwaststreek optimaal zichtbaar maken voor kijkers thuis en zo méer laten zien dan in een museum ooit mogelijk zal zijn. 

In Second Life zijn er ook musea, zowel die in de fysieke wereld bestaan -bijvoorbeeld het Baltimore  Museum of Art- of musea die daar nog niet bestaan. Zoals het Virtual Black History Museum- want je
kunt er ook gelijkgestemden zoeken, en vinden. Het gedroomde museum met door jouw favoriete
bestaande topstukken, gedownload van museumsites over de hele wereld en in één virtueel gebouw
samengebracht.

Voordeel: digitale collecties kunnen oneindig groeien, maar fysieke kunstwerken brengen veel ten met
zich mee en depots kunnen niet eindeloos uitgebreid worden.


Virtual reality is inmiddels een containerbegrip geworden waaronder allerlei kunstvormen vallen: interactieve vormen van theater, dans en muziek, met daaraan toegevoegd soms ook geur, smaak en tastzin. Dat toonde de VR Gallery in het  DocLab van het documentairefestival IDFA in het najaar van 2022 aan. Daar kon je ervaren hoe VR ingezet kan worden als instrument om empathie te bevorderen. Nuttig voor wie sociaal-maatschappelijke verandering nastreeft: je kunnen verplaatsen in het standpunt van de ander…
Wel is VR – voorlopig- een kostbare techniek die specialisten vergt die de complexe apparatuur bedienen en veel voorbereiding. Als kijker ben je gebonden aan bril en headset, wat een handicap kan zijn bij het werkelijk in  een andere wereld stappen.

Augmented reality of AR is een stuk eenvoudiger – en goedkoper- te realiseren en gebruiksvriendelijker, want kan gedownload worden op een smart phone. Het gaat uit van de fysieke wereld en voegt daar een virtuele aan toe door er via een app een filter overheen te leggen waardoor een veranderde, geïntensiveerde realiteit ontstaat. Bovendien biedt AR gebruikers real time interactiviteit met onder meer virtuele objecten in de derde dimensie.
De app Art Transfer biedt een eenvoudige tool waarmee mensen met een smart phone hun (portret)foto’s kunnen veranderen in de stijl van bekende kunstenaars. Kunstprofessionals hebben misschien bezwaar tegen zulke popularisering, maar veel gebruikers vinden het leuk en kunst wordt zo dichterbij gehaald en op een speelse manier geïndividualiseerd.

 

n  Vooral musea hebben achterstand in vernieuwend online aanbod


Onsite of online


Wat bieden podia en musea tot nu toe aan gedigitaliseerd kunstaanbod?
Podiumkunsten zijn in het voordeel in vergelijking met kunst- en erfgoedmusea.  Beeldende kunstwerken zijn vaak statisch en hun materialiteit is belangrijker bij het ervaren ervan dan bij ‘vluchtige’ dans, muziek en theater.

Tijdens de pandemie boden musea voornamelijk online tours die nogal statisch waren: een conservator vertelde over een kunstwerk waar zij of hij naast stond. Al snel ontstond overaanbod: iedere kunstorganisatie begon ‘content’ te uploaden op het web. Zonder onderlinge afstemming, waardoor er een hoop overlap was van dit soort vrij schools aanbod. De International Council of Museums constateerde al in maart 2020 dat musea meer dynamische vormen van digitale overdracht moeten ontwikkelen dan deze analoge lezingenvorm.

Het Metropolitan Museum in New York lanceerde in 2021 een interessant digitaal experiment, The Met Unframed. Op een smart phone konden via 4 of 5G en een AR-app kunstwerken geactiveerd worden: watervallen stroomden over de lijst van een landschapsschilderij, er vlogen vogels doorheen, gezichten van portretten bewogen, etc. Het was zelfs mogelijk schilderijen virtueel thuis aan je eigen muren te hangen.

Het Dali Museum In de VS zette deep fake in, een artificial intelligence-techniek, om de flamboyante Spaanse schilder tot 'leven' te wekken- in lijn met zijn uitspraak dat 'genieën niet mogen sterven omdat de mensheid hen nodig heeft.


Bijna 25 jaar na zijn dood begroet Salvador Dali in Florida de bezoekers van het aan zijn oeuvre gewijde museum. Levensecht en levensgroot spreekt hij hen toe via grote schermen op diverse plekken in het museum. Deep fake is gebaseerd op origineel foto- en filmmateriaal van de kunstenaar dat via AI is gemanipuleerd. Zo kan hij op meer dan honderd verschillende manieren reageren op vragen over zijn leven en werk. Verrassend is dat hij bij de uitgang vraagt of bezoekers op de foto willen met hem. Maar voordat ze een selfie kunnen maken,  draait hij zich om, heft een smart phone en maakt real time een foto van zichzelf met de mensen die voor het scherm staan. Dali’s selfie kunnen ze downloaden en mee naar huis nemen..

In Nederland ontwikkelde het Nationaal Interdisciplinair Theaterensemble tijdens de pandemie NITE Hotel: online ruimtes waarin solo-exposities, korte performances, virtuele installaties en films te zien zijn, ingericht door kunstenaars zelf zonder tussenkomst van een curator. De bezoeker kan er naar keuze doorheen navigeren en diverse kamers in een soort motel bezoeken. Geen enkel werk had op een andere manier gepresenteerd kunnen worden dan in deze specifieke, virtuele omgeving.
Winst kan ook zijn dat de gemiddelde kunstkijker maar 2.3 seconden voor een kunstwerk blijft staan.  Uit onderzoek blijkt dat zij met hulp van VR en AR aanzienlijk veel meer tijd en concentratie geven aan kunst.

 


Nieuw publiek?


Welke publieksgroepen zijn online bereikt die eerder geen fysiek bezoek brachten aan de betreffende kunstorganisaties?
Digitalisering van kunstaanbod blijkt van belang, omdat -zo melden kunstorganisaties- daadwerkelijk jongere en bredere publieksgroepen zijn bereikt, die fysiek de drempel van kunstgebouwen minder makkelijk overstappen. Belangrijk, omdat het culturele publiek snel vergrijstOnline biedt ook voordelen bij het bereiken van mensen met een fysieke beperking, waardoor ze moeilijk de deur uit kunnen: zij beslaan maar liefst tien procent van de bevolking. 

Maar na de eerste lock down leek zowel bij culturele instellingen als het publiek het animo te verminderen: het nieuwtje was eraf en mensen gingen hun vrije tijd anders besteden. Buitenlands onderzoek wijst uit dat.de belangstelling voor virtuele tours door musea het grootst was in de eerste vier dagen na de eerste lockdown, maar daarna snel terugviel.
Kijkers begonnen te mopperen
over matige beeld- en geluidskwaliteit, over haperende streaming, over het gemis van medepubliek en de nazit met een glas. Registratie alléén bleek niet voldoende: de online ervaring werkt niet optimaal via offline presentatievormen.
‘Het (pop)publiek is tegenwoordig enorm verwend door de spektakels die op festivals vertoond worden,’ aldus Jos Feijen van popposium De Effenaar, ‘Dat is een totaalervaring die een gewoon poppodium niet kan bieden maar we moeten wel mee in die ontwikkeling en een totaalbeleving bieden.’

Musici en kunstenaars hebben tijdens de pandemie ook rechtstreeks eigen werk online aangeboden. Dankzij internet en AI en AR wordt gerept van de creator economy: makers hebben geen fysieke intermediairs meer nodig om hun kunst te tonen, alleen online platforms. Zeker voor beginnende artiesten geldt, dat zij makkelijker toegang hebben tot een online podium dan een plek te veroveren binnen reguliere musea, galeries en zalen.
Muzikanten en dj’s begonnen tijdens Corona vanuit hun studio of huiskamer live streams te zenden via Zoom of Instagram. Hun achterban wist hen ook online snel te vinden- al haperde wifi soms. Ook werd het makkelijker voor startende muzikanten om online samen te werken met collega’s elders in de wereld, zonder reiskosten te hoeven maken. Ieder bandlid speelde live in eigen huis of studio en werd als hologram geprojecteerd in een zaal en zo samengevoegd tot een band. Zo zagen (online) toeschouwers toch een complete band voor zich. Deze presentatietechniek wordt nu bekend door de voormalige popgroep ABBA, die nu avatars – ‘ABBAtars’- van de vier muzikanten hun concerten laat geven tijdens een wereldwijde tournee.

De uitdaging van digitalisering voor makers is daarbij, meer controle te krijgen over eigen producties en minder afhankelijk te zijn van distributeurs en conglomeraten als Spotify. Die eisen dat zij hun rechten grotendeels uit handen geven, waardoor de muzikanten zelf  slechts een fractie van de opbrengst krijgen van hun gedownloade muziek.
Door eigen platforms te creëren hebben ze bovendien direct contact met hun publiek.
Probleem is wel dat dergelijke kleinere platforms niet de middelen en het bereik hebben van mologs als YouTube, Facebook en Spotify.

 

Digitaal kunstidioom


Digitale technieken bieden ook unieke mogelijkheden om online kunstvormen te ontwikkelen die live niet mogelijk zijn. Met een nieuw, digitaal kunstidioom of beeldtaal.  Er wordt dan gesproken van net art.
In 2017 werden de eerste afbeeldingen bewerkt tot non-fungible tokens, niet-vervangbare (dus unieke) munten. Dat gebeurde op de Ethereum blockchain. Dat is een nieuw soort database-netwerk waarin allerlei soorten transacties de-centraal opgeslagen kunnen worden door gebruikers: betalingen met een digitale munt, of belangrijke gegevens die twee partijen uitwisselen, zoals contracten, diploma's of eigendomsbewijzen. Door de unieke code die ze versleutelt, zijn de authenticiteit en het economisch eigenaarschap ervan gegarandeerd.

Voor digitale kunstenaars is dat een verbetering vergeleken met het open source-web waar beeld en kunstwerken door iedereen gratis gedownload kunnen worden. In een NFT kan vastgelegd worden dat de maker van iedere  volgende verkoop tien procent krijgt, waardoor zij/hij deelt in eventuele waardevermeerdering. Ook kan het een voordeel zijn voor makers dat de scheiding tussen hun werk en de opbrengst ervan wegvalt: intermediairs als galeries en veilinghuizen zijn niet meer nodig.

Zullen reguliere organisaties in stenen gebouwen op den duur minder bestaansrecht en maatschappelijke relevantie hebben als zij geen unieke positie in een digitaliserende wereld weten te veroveren?
Digitalisering heeft naast laagdrempeligheid nog een ander pluspunt: het voorkomt deels het vele rondreizen naar openingen, kunstbeurzen, biënnales et cetera. De kunstwereld is verslaafd aan reizen en is verantwoordelijk voor een enorme ecologische voetafdruk.
Ook de roep om duurzaamheid vanwege de klimaatcrisis noopt culturele organisaties om de stap naar digitalisering te zetten. Daarbij moet wel opgemerkt dat het minen van NFT’s en cryptovaluta zeer veel energie vergt en in die zin vervuilend is.


En er zijn nog meer concurrenten voor de reguliere musea, meestal particuliere initiatieven. Sommige noemen zich ook museum, al leggen ze niet altijd een collectie aan (‘museum’ is geen beschermd begrip). Een interessante nieuwkomer is Nxt Museum in een voormalige productiestudio in Amsterdam-Noord. Het exposeert uitsluitend grootschalige digitale kunstinstallaties die naast beeld ook geluid, muziek en beweging inzetten. Ze zijn voortgekomen uit samenwerking tussen kunstenaars, wetenschappers en specialisten in digitale technologie. Deze immersieve zaal-grote installaties trekken een opvallend jong publiek dat er soms ook ’s avonds terecht kan voor dance events.



Authentiek én fysiek


On- en offsite lopen steeds meer door elkaar heen, zeker voor de zogenoemde digital natives, de generaties die opgroeiden met internet. Zij krijgen en onderhouden hun informatie en contacten veelal via digitale kanalen en sociale media. Zij zijn de bezoekers van de toekomst.
Die zijn niet langer passief publiek, maar actieve participanten en – via AR- steeds vaker mede-scheppers van het werk. De zo gepropageerde co-creatie kan juist dankzij nieuwe technologische mogelijkheden beter tot stand komen.

De geschiedenis leert dat nieuwe technieken de oude niet per se verdringen. Toen de fotografie werd uitgevonden, was men bang dat die de schilderkunst zou verdringen. Inmiddels weten we dat die naast elkaar bestaan en ieder een eigen idioom hebben. Dat is ook de opgave voor kunst met AR en mixed reality: een eigen kunstidioom ervoor ontwikkelen dat iets anders biedt dan het museum doet.
Digitaal aanbod is geen panacee: wegklikken en rond surfen op internet is makkelijk, concentratie vasthouden is ook voor ervaren kijkers lastiger online dan in een zaal waar je omringd bent door aandachtige medebezoekers.

En mensen zullen altijd óók het authentieke Meisje met de parel en Van Goghs Zonnebloemen willen zien en daarvoor naar een museum gaan. Soms juist nadat ze het virtuele stuk hebben gezien. En in één zaal met musici, dansers of acteurs een concert of voorstelling bijwonen. In het gezelschap van andere geïnteresseerden: kunstinstellingen zijn ook sociale ontmoetingsplaatsen.

Maar de kunstwereld zal moeten accepteren dat authenticiteit niet meer gelijk staat aan de fysieke, materiële beleving in een stenen gebouw. Digitaal kunstaanbod is er en blijft er, of de reguliere instellingen-met-een-gebouw nu meedoen of niet.
Willen zij nog aanhaken bij de digitale revolutie, dan moeten zij nu snel schakelen. Het wachten is bijvoorbeeld op het museum dat het aandurft permanent via AR kunstwerken aan individuele gebruikers thuis uit te lenen – mogelijk tegen betaling- dat je in je huiskamer kunt ‘ophangen’ of neerzetten en op je gemak na je werk met een glas erbij tot in detail kunt bekijken.
Digitaal kunstaanbod biedt veel educatieve kansen: er kan een breder en diverser publiek mee bereikt worden. Ook vallen de ‘schotten’ tussen kunstgenres veelal weg voor wie online kijkt en luistert. 

De kunsten zijn bij uitstek geschikt om en eigen plaats en idioom te ontwikkelen in de digitale en virtuele realiteit, ze hebben er alle tools  voor: visueel, creatief, fantasierijk, innovatief. We staan pas aan het begin van nieuwe kunstvormen, nieuwe kanalen om die te bekijken en beluisteren, door steeds nieuwe publieksgroepen.

Dit onderzoeksartikel is onderdeel van een groter researchproject naar de gevolgen van de corona-pandemie voor de cultuursector.
Het is tot stand gekomen met steun van de Stichting Matchingfonds.



Bronnen
:

 

McLuhan, Understandig Media: the Extensions of Man (1964)


Van Doorn, M., S. Duivestein en Th. Pepping, Echt Nep. Spelen met de realiteit in tijden van AI, deepfakes en de matevarse.  (2021)

https://www.youtube.com/watch?v=QPxCirrcI6s

https://www.youtube.com/watch?v=gV5mPrGBzJE en https://www.youtube.com/watch?v=0FuooXFRHBg


https://www.youtube.com/watch?v=h-zrsNQopAg


https://www.youtube.com/watch?v=gtpZEZLpv8A


https://www.themetunframed.info/


http://verizonmet.com/

https://nxtmuseum.com/

Terug