In NRC: Geef schenkers de tijd, musea!

14/04/2022, Renée Steenbergen

 

De rechtbank bepaalde begin april dat het Rijksmuseum een geschonken schilderij van Bart van der Leck mag houden. De schenkster en haar kinderen hadden een proces aangespannen tegen het museum omdat hun moeder ten tijde van de schenking, in 2013, geestelijk niet in goeden doen zou zijn geweest. Ook had zij eerder vastgelegd dat het doekje eigendom zou worden van haar zoons. Vorige maand stelde de rechter nog mediation voor tussen beide partijen, maar dat wees het Rijksmuseum af: het houdt vast aan zijn eigendomsrecht.

De rechter gaat daar dus in mee, maar de onderliggende vraag is: wat heeft het museum hier nu eigenlijk bij gewonnen? Ja, het blijft in bezit van Van der Lecks  abstracte Compositie met een geschatte waarde van 3,5 ton- een mooie aanwinst voor de afdeling moderne kunst. Maar de manier waarop dat gebeurde, verdient niet bepaald een schoonheidsprijs. Sterker nog, die handelwijze schaadt de reputatie van hèt nationale museum van Nederland en kan potentiële schenkers afschrikken.
Ten eerste bevreemdt de manier waarop toenmalig directeur Wim Pijbes te werk ging, waarover NRC eerder berichtte. Tijdens zijn kennelijk eerste en enige huisbezoek aan de destijds 83-jarige mevrouw Silbermann nam hij direct het doekje mee. Schenkster was daardoor begrijpelijkerwijs overrompeld maar blijkbaar te beleefd om bezwaar te maken.

Als bemiddelaar bij overdracht van particulier kunstbezit aan musea weet ik uit ervaring hoe belangrijk het is om schenkers de tijd te geven voor een zo ingrijpende beslissing als het overdragen van een dierbaar, en kostbaar, kunstwerk. Cruciaal is om allereerst te informeren of er kinderen of andere erfgenamen zijn, en of zij op de hoogte zijn van de voorgenomen schenking. De volgende stap is dan, deze erfgenamen bij het proces te betrekken- juist om te voorkomen wat nu gebeurt tussen schenkster en Rijksmuseum: een slepende juridische kwestie die beide partijen schaadt.
Een volgende stap zou zijn om de eigenaar en eventuele familie te ontvangen in het museum, zodat een band wordt opgebouwd en om ter plekke zichtbaar te maken hoe een eventuele schenking de collectie zou aanvullen. Zo’n proces moet ruim de tijd krijgen om wederzijds vertrouwen te laten groeien en een prettige samenwerking te garanderen. En wie weet, komen er dan op termijn wel meer schenkingen uit die privécollectie naar het museum.

Het lijkt erop dat het Rijksmuseum niets van dit al deed. Het weigerde te reageren toen de schenkster en haar zoons nog vóor het passeren van de schenkingsakte formeel  bezwaar aantekenden tegen de overdracht. Pijbes zou toen evenmin bereikbaar zijn geweest voor overleg met een van de zoons. Kennelijk voelde de oude mevrouw Silbermann zich dusdanig onder druk gezet, dat zij desondanks haar handtekening zette: zij had het gevoel niet meer terug te kunnen. Met als gevolg ernstige familieproblemen en een grondig verstoorde verhouding met het ontvangende museum.

Hoe is het mogelijk dat ons grootste en nationale museum, dat een enorme collectie beheert die eigendom is van de Nederlandse staat, klaarblijkelijk geen protocol hanteert voor de omgang met mogelijke schenkers en donateurs? Zo’n protocol biedt houvast en helderheid aan beide partijen: over de afwegingen om aangeboden stukken al dan niet te aanvaarden, over verschillende scenario’s voor overdracht en de duur van zo’n procedure, over eventuele naamsvermelding van de schenker en de frequentie waarmee de schenking op zaal wordt getoond. En uiteraard komen daarin ook de juridische en fiscale aspecten aan bod, zodat schenkers en hun nakomelingen alle consequenties kunnen overzien.

Juist het Rijksmuseum zou een voorbeeld voor andere musea moeten zijn hoe overdracht van privébezit op een voor alle partijen bevredigende manier tot stand kan komen. Het is verbazend dat het museum daarentegen koos niet in gesprek te gaan met de schenkster en haar familie, maar het op een rechtszaak liet aankomen en opnieuw alle overleg weigerde. Zelfs toen de familie in de rechtbank aangaf bruikleen van de Van der Leck aan het Rijksmuseum te willen overwegen, wees het museum een gesprek af.

Kennelijk is bezit het belangrijkste oogmerk voor het Rijks en wordt alles daaraan ondergeschikt gemaakt: een menselijke omgang met particuliere eigenaren, ja zelfs de eigen reputatie. Schenkers moeten het recht hebben zich te bedenken- zeker bij zo’n slordige en gehaaste handelwijze als die van het Rijks. Het had van kracht getuigd als de huidige directie dat had erkend en daarnaar had gehandeld. Dat is in het belang van het museum zelf en zijn collega-instellingen, maar zeker ook in dat van toekomstige schenkers. 

 

Terug