Volkskrant-interview over mecenaat

17/01/2017, Karolien Knols

 

 

Eerst het goede nieuws: 13% van de Nederlanders doneert wel eens geld aan een kunstorganisatie. Daarmee staan we op de tweede plek in Europa, net achter Engeland, waar het draagvlak voor private financiering onder burgers nog hoger is: 18% van de Britten schenkt aan de kunsten. Renée Steenbergen, in Nederland al twintig jaar de autoriteit op het gebied van geefcultuur, enthousiast: ‘We laten Frankrijk, het land waarvan altijd wordt gezegd dat ze hun cultuur zo koesteren, ver achter ons. In Frankrijk zijn de musea nog staatsmusea, niet verzelfstandigd. Daarom zeggen burgers: de staat regelt het al, betaald uit ons belastinggeld. Daar is maar 6% bereid nog iets extra’s te betalen aan cultuur.’

Hoeveel geld geven Nederlanders aan de kunsten?

‘De cijfers van 2015 komen dit voorjaar. Maar in 2013 gaven bedrijven, vermogensfondsen en individuele burgers 281 miljoen euro. Dat was 12% minder dan in 2011.’

Zet die stijging door, denkt u?

‘2013 was natuurlijk een bijzonder jaar, waarin voor het eerst de effecten van de stringente bezuinigingen door de overheid zichtbaar werden en kunstinstellingen in de problemen kwamen. 25% van het Rijksbudget voor cultuur is wegbezuinigd: 200 miljoen per jaar. De bewustwording daarvan bij mensen komt pas later, we weten dat er sinds 2013 meer is gegeven omdat men besefte: ik wil dat het theater om de hoek, of het toneelgezelschap, of het gemeentelijke museum, blijft bestaan, ik steun ze financieel. Maar dat effect ebt weg, dus ik wil niet te vroeg juichen.’

Wat zijn de grootste bedreigingen voor het particuliere mecenaat?

‘Laat ik voorop stellen: mensen die denken dat, met de terugtrekkende overheid, het particulier mecenaat het wel zal oplossen: overspannen verwachtingen van mecenaat in een klein land als Nederland zijn niet realistisch. Dus als er weer eens een gemeente een museum sluit omdat de kosten voor de verbouwing van een station te hoog uitvielen: kom in opstand! De cultuursector moet veel meer onderhandelen met de overheid. Want sinds wanneer accepteren we het dat tekorten op een algemene  begroting worden aangevuld door de cultuurpot? Dat gezegd hebbend: er valt voor kunstinstellingen echt nog wel meer te halen bij particuliere gevers. Kijk niet alleen naar grote gevers, er zijn veel meer kleine donateurs die samen zo’n 60 miljoen op jaarbasis geven voor cultuur. Kijk wat je bij je eigen vaste bezoekers kunt halen. Een paar euro extra aan de kassa, als ze hun kaartjes komen kopen. Leg uit dat je met een grote aankoop bezig bent. Of met een bijzondere voorstelling. Dat je een nieuw modern stuk wilt laten componeren voor je orkest.’

Net na de bezuinigingen op de kunstensector, in 2013, stelde Van Lanschot in een onderzoek onder miljonairs de vraag of ze financieel wilden bijspringen in de kunsten. 63% wilde dat niet; men vond  kunstinstellingen te bureaucratisch en inefficiënt. Herkent u dat beeld?

‘De grote instellingen, zoals het Concertgebouworkest en het Rijksmuseum, doen het goed, maar die hebben dan ook speciale afdelingen marketing en fondsenwerving. De kleinere instellingen hebben daar de mankracht niet voor. En dan kan het gebeuren dat een theatergezelschap via crowdfunding probeert een ton op te halen, zonder te formuleren waarvoor ze het geld precies nodig hebben, zonder campagne te voeren op social media, en uiteindelijk bij 75 euro blijft steken. Ik geef een ander voorbeeld. Veel kunstinstellingen realiseren zich dat ze met de vergrijzing van hun doelgroep moeten richten op jongeren. Dan richten ze een geefkring op voor mensen onder de 40, voor een paar honderd euro per jaar kun je daar lid van worden. Maar jongeren hoppen. Ze vergelijken en zijn nog niet honkvast. Het lijkt efficienter als kunstinstellingen in één stad samen zo’n geefkring organiseren. Dan ben geen concurrenten van elkaar zodat de kans groter is, dat je een langdurige relatie opbouwt. En het is slimmer om te vragen: wie helpt ons de komende vijf jaar, in plaats van met een kortlopend project. ’

U onderzoekt aan de Universiteit Utrecht sinds 2014 de motieven van jonge gevers – ook  de redenen waarom ze afhaken.

‘Ik sprak leden van geefkringen, en die zeiden: we geven aan kunst omdat we niets weten van opera en erover willen leren, omdat we in het buitenland hebben gestudeerd en daar hebben gezien hoe alumni worden aangesproken om iets te doen voor de samenleving, omdat we van fotografie houden of theater, maar ook omdat het netwerk van zo’n geefkring nog iets kan betekenen in je loopbaan. En ze haken af omdat ze verhuizen, een kind krijgen, het te druk hebben- maar ook omdat ze meer hadden verwacht van hun lidmaatschap. Mijn advies is: hou ook bij opzeggers het gesprek gaande. Probeer er achter te komen waarom mensen geven èn waarom ze –tijdelijk- stoppen. ’

Heeft u ook adviezen aan schenkers?

‘Aan mensen die denken dat kunstinstellingen inefficiënt zijn: loop eens een dag mee en zie achter de schermen hoeveel werk ze verzetten met weinig menskracht. En aan vermogende mensen die erover denken een eigen fonds op naam te stichten, wat natuurlijk heel goed past in deze tijd van individualisering: collectief mecenaat is veel effectiever. Want je pept elkaar op, en je hebt sneller een groot bedrag bij elkaar.’

 

Dag van het Mecenaat,19 januari, 13-18 uur, Universiteit Utrecht, kaarten verkrijgbaar via www.artsphilanthropy.eu

 

Terug