NRC: Schenking Elise Wessels aan Rijksmuseum

23/06/2016, Renée Steenbergen

 

Elise Wessels toont haar Japanse prenten in het Rijksmuseum, dat binnen zeven jaar de eigenaar wordt. ‘Juist de moderne drukken die weinig bekend waren, grepen me meteen.’

 

Door Renée Steenbergen

 

Amsterdam, 23 juni.  Nieuwsgierig beweegt Elise Wessels door de museumzalen waar een selectie uit haar omvangrijke collectie Japanse prenten wordt opgehangen. Ze ziet de inrichting voor het eerst en is verrast door sommige combinaties, geeft commentaar als: ‘Hier hangen er negen, maar het is een serie van honderd’. Verlegen maar gedecideerd vult zij aan: ‘en die heb ik compleet’. Haar gezicht licht op als ze sommige van haar dierbaarste houtsnedes ziet: ‘Kijk, daar hangen twee Yumeji’s ! Prachtig toch?’ Aan deze kunstenaar wijdde zij vorig jaar een monografische expositie in haar privémuseum Nihon no hanga, dat in 2009 opende aan de Amsterdamse Keizersgracht.

Toch heeft Wessels (1943) besloten het grootste deel van haar tweeduizend stuks tellende collectie te schenken aan het Rijks, dat dit vandaag bekend maakte. ‘Voordat ik tachtig word, schenk ik de kern van mijn verzameling, maar met mijn eigen museum ga ik nog door. Het is mooi dat de belangrijkste stukken in het Rijksprentenkabinet komen, dan blijven ze bij elkaar en ze zullen hier goed verzorgd worden.’ Het Rijks bezit nu een collectie Japanse prenten uit vooral de 19de eeuw. Elise Wessels verzamelde eigenzinnig en koos voor de moderne prentkunst gemaakt tussen voornamelijk 1900 en 1950, die een compleet nieuwe aanvulling vormt op de museumcollectie. Haar liefde ervoor ontstond in de jaren tachtig, toen zij met haar toenmalige echtgenoot jaarlijks naar Japan reisde.

‘De verfijnde cultuur maakte een immense indruk op me en ik zocht naar kunstvoorwerpen die een uiting daarvan zijn.’ Omdat veel antiquairs en veilinghuizen er besloten werken, was het niet makkelijk als buitenlandse toegang te krijgen. Wessels en haar man begonnen met de begin 20ste eeuwse prentkunst van geisha’s en landschappen. In deze meer  traditionele houtsnede heeft de uitgever de centrale rol, hij zoekt kunstenaars bij een bepaald thema, bijvoorbeeld Mount Fuji of een serie Bijin ga, ‘mooie vrouwen’. Soms bepaalde de kunstenaar alleen de kleuren in het traditionele ontwerp. Maar bij de Sosaku hanga, de creatieve prent die vanaf 1915 opkwam, houdt de kunstenaar het hele maakproces in eigen hand.

‘Toen ik zulke houtsnedes voor het eerst zag,’ wijst Wessels, ‘wist ik dat ik mijn verzamelgebied had gevonden.’ Dit moderne genre werd vooral beoefend door Japanse schilders die in aanraking waren gekomen met het Westen of daar gereisd hadden. In Europa zagen zij hoe juist de individuele stijl van een kunstenaar waarde geeft aan een kunstwerk. ‘De creatieve prenten hebben daardoor een meer persoonlijke aanpak, soms rechtstreeks geïnspireerd door  hun grote voorbeelden.’ De verzamelaar blijft staan voor een geabstraheerd portret van een meisje met Bretonse kap: ‘Hier zie je de directe invloed van Gauguin.’ Doorgaans zijn deze prenten in kleine oplages gemaakt, terwijl die voor 1900 kon oplopen tot 20.000 stuks. 

Mede door hun zeldzaamheid zijn de creatieve houtsnedes in het westen nog nauwelijks bekend; de collectie van Wessels is de grootste op dit gebied buiten Japan. Dergelijke stukken hebben inmiddels prijzen die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s. Veel van haar drukken tonen het moderne leven in Japans grote steden: straatbeelden met hoogbouw, auto’s,  spoorwegen, fabrieken, dansende en cocktails drinkende Japanse vrouwen met moderne kapsels.  Die modernisering werd versneld na de grote aardbeving van 1923, toen veel van het oude Japan verloren ging. Trots wijst Wessels naar een wand met het in de jaren twintig populaire damesblad Ladies’Graphics, waarvan zij als één van de weinigen alle jaargangen bezit; op iedere cover prijkt een authentieke, moderne prent.

In haar collectie zitten ook traditioneel geproduceerde prenten, maar de klassieke thema’s zijn modern uitgewerkt. Ze wijst naar ‘Tipsy’ van Kobayakawa Kiyoshi, dat een vrouw in twenties-jurk toont: ‘De ‘mooie vrouw’ werd vervangen door de Mo ga, de ‘modern girl’ die rookte en een vrijer leven leidde.’ Nieuw waren in de jaren twintig ook de vrouwelijke naakten, waarvan een zestal wordt geëxposeerd in het Rijks. ‘Het zijn geen erotische prenten,’ waarschuwt Wessels, ‘ze waren bedoeld als nieuwe kunstvorm. Aan de vollere lichamen zie je dat de kunstenaars keken naar westerse voorbeelden. Dat accepteerde de strenge censuur eerder dan blote meisjes uit eigen land.’

Na deze expositie gaan alle stukken terug naar Wessels’ privémuseum, waar zij nog ongeveer zes jaar lang twee keer per jaar een nieuwe expositie hoopt samen te stellen in overleg haar conservator. Hij zorgde ook voor de complete digitalisering, zodat alle houtsnedes voor studenten en onderzoekers toegankelijk zijn. Daarnaast stichtte ze in 2013een fonds op naam bij het Rijksmuseum om daar de Japanse prentcollectie aan te vullen. Wat beweegt Elise Wessels, die ook een grote mecenas is in de internationale muziekwereld en daarvoor dit jaar de Angel Award ontving in New York?

Ze hoeft niet lang na te denken: ‘Dertig jaar lang heb ik zo veel moeite gedaan om series compleet te maken en zeldzaam materiaal op te sporen. Omdat deze bijzondere prenten het waard zijn. En omdat ze nog heel veel mensen plezier kunnen geven.’  

 

‘Japan Modern’: t/m 11 september in het Rijksmuseum. Met catalogus. Informatie over de bezoektijden van museum Nihon no hanga via www.nihon-no-hanga.nl

 

Terug